Praktijkvoorbeeld Beginnende geletterdheid:  aandacht voor boekoriëntatie en leesbeleving (groep 1)

Beschrijving onderwijssituatie

Silvie, de leerkracht van een ‘inloopgroep’ met jongste kleuters leest het prentenboek Een vis is een vis van Leo Lionni voor. Ze besteedt hierbij speciaal aandacht aan boekoriëntatie en de leesbeleving van de kinderen.

Kijkvragen

Fragment 1

1.   Welke vragen stelt Silvie op het gebied van boekoriëntatie?

2.   Wat weten de leerlingen al?

Fragment 2

1.   Hoe betrekt ze de leerlingen bij het verhaal?

Fragment 3

1.   Let eens op haar lichaamstaal en intonatie. Wat valt je op?

Videofragmenten

Fragment 1: boekoriëntatie

Klik hier voor het transcript bij fragment 1.

Fragment 2: het verhaal beleven

Klik hier voor het transcript bij fragment 2.

Fragment 3: beleven en begrijpen

Klik hier voor het transcript bij fragment 3.

Materialen

 
Het prentenboek Een vis is een vis van Leo Lionni  

Doordenkvragen

1.   Welke vragen had Silvie in fragment 1 nog meer kunnen stellen om aandacht te besteden aan boekoriëntatie?

2.   Wat doet Silvie om het verhaal boeiend voor te lezen? En welk effect heeft dit op de kinderen? Waaraan zie je dat?

3.   Zoek in het derde fragment naar momenten waarop Silvie het verhaalbegrip bij leerlingen probeert te stimuleren.

4.   Zoek in fragment 1 enkele voorbeelden van ‘modeling’ bij beginnende geletterdheid.

Kennisbasis taaldidactiek

Kennisvragen

1.   Boekoriëntatie is één van de tussendoelen van:

a.    Ontluikende geletterdheid

b.    Beginnende geletterdheid

c.    Gevorderde geletterdheid

 

Klik hier voor het antwoord op vraag 1.

 

2.   Verhoeven en Aarnoutse (1999) onderscheiden drie stadia in de leesontwikkeling. Zet deze in de juiste volgorde:

a.    woordbeelden vergelijken

b.    nieuw woorden lezen

c.    herkenning van ‘bekende woorden’

 

Klik hier voor het antwoord op vraag 2.

Didactiekvragen

1.   Met welke activiteiten kun je als leerkracht, naast het voorlezen van boeken aandacht besteden aan boekoriëntatie? Beschrijf enkele voorbeelden.

2.   Tijdens het interactief voorlezen kun je voorspellende en projecterende vragen stellen. Geef voorbeelden van deze twee typen vragen.

3.   Hoe kun je als leerkracht met behulp van ouderparticipatie de ontwikkeling van geletterdheid bij jonge kinderen stimuleren? Schets een tweetal voorbeelden.

In de praktijk

1.   Observeer je mentor tijdens het voorlezen. Op welke manier besteedt hij of zij aandacht aan de oriëntatie op boeken en verhalen? Wat weten de leerlingen in jouw stageklas hier al van en wat nog niet?

2.   Let tijdens het observeren ook op de verteltechniek van je mentor (zie hiervoor richtlijnen bij voorlees- en verteltechnieken). Hoe reageren de leerlingen hierop?

3.   Lees zelf een prentenboek voor in je stageklas. Besteed hierbij expliciet aandacht aan boekoriëntatie. Zorg ervoor dat je les aansluit bij de voorkennis van de leerlingen (zie observatie bij 1e praktijkopdracht).

4.   Kies een boek uit dat je wilt voorlezen in je stageklas. Bedenk voorspellende en projecterende vragen die je tijdens het lezen kunt stellen. Voer deze activiteit uit en let er daarbij op dat je de kinderen ruimte geeft om te reageren.