Leerlijnen beginnende geletterdheid

3.2.14 Leerlijnen beginnende geletterdheid

Omschrijving

De lijn waarin, door de eerste drie leerjaren heen, de verschillende leerstofonderdelen van beginnende geletterdheid aan bod komen.

Toelichting

Taalmethoden
Er zijn steeds meer methoden met een leerlijn voor de beginnende geletterdheid. In 2006 is de Taallijn, interactief taalonderwijsin groep 1 en 2 op de markt gekomen. De Taallijn is vormgegeven vanaf de peutertijd en loopt inmiddels door tot groep 4. In verschillende methoden is deze taallijn verwerkt. De Taallijn gaat verder dan alleen het domein beginnende geletterdheid en richt zich op vijf speerpunten:
- mondelinge taal;
- werken aan woordenschat;
- beginnende geletterdheid;
- ouderbetrokkenheid; 
- ICT en multimedia.

SLO, Tussendoelen en Leerlijnen (http://www.tule.nl/)

De SLO heeft leerlijnen geformuleerd op basis van de kerndoelen. Hierdoor vinden we leerlijnen (en dus tussendoelen) voor de beginnende geletterdheid binnen de leerlijnen van de kerndoelen 5 tot en met 9, die alle een deel van het schriftelijk onderwijs beslaan. Deze leerlijnen worden geschetst op basis van onder andere: soorten teksten, inhoud teksten, plezier in lezen, doelen, vorm en aanpak.

Expertisecentrum Nederlands
Het Expertisecentrum Nederlands formuleerde tussendoelen en leerlijnen beginnende geletterdheid voor groep 1 tot en met 3 (Verhoeven & Aarnoutse 1999). Daarin zijn de benamingen voor de tien leerlijnen: Boekoriëntatie; Verhaalbegrip; Functies van geschreven taal; Relatie tussen gesproken en geschreven taal; Taalbewustzijn; Alfabetisch principe; Functioneel schrijven en lezen; Technisch lezen en schrijven, start; Technisch lezen en schrijven, vervolg; Begrijpend lezen en schrijven.
Als voorbeeld de uitwerking van de leerlijn Taalbewustzijn:
- Leerlingen kunnen woorden in zinnen onderscheiden.
- Leerlingen kunnen onderscheid maken tussen de vorm en betekenis van woorden.
- Leerlingen kunnen woorden in klankgroepen verdelen zoals bij kin-der-wa-gen.
- Leerlingen kunnen reageren op en spelen met bepaalde klankpatronen in woorden. Eerst door eindrijm ("Pan rijmt op Jan.") en later met behulp van beginrijm ("Kees en Kim beginnen allebei met k.").
- Leerlingen kunnen fonemen als de kleinste klankeenheid in woorden onderscheiden, zoals bij /p-e-n/.

Zie ook

Criteria leerstofordening beginnende geletterdheid; taalbewustzijn en alfabetisch principe.