Taalbewustzijn en alfabetisch principe

3.1.4 Taalbewustzijn en alfabetisch principe

Omschrijving

Leerlingen maken taal tot object van denken, waardoor ze de correspondentie tussen de klanken van een woord en lettertekens leren inzien.

Toelichting

Naarmate leerlingen in groep 1 en 2 taalvaardiger worden, leren ze ook nadenken over de vormaspecten van taal. Leerlingen maken dan taal tot object van hun denken. Taalbewustzijn houdt in dat leerlingen kunnen omgaan met begrippen als ‘verhaal’, ‘zin’, ‘woord’ en ‘klank’.

Doelen hierbij zijn:
- Leerlingen kunnen woorden in zinnen onderscheiden.
- Leerlingen kunnen onderscheid maken tussen de vorm en betekenis van woorden.
- Leerlingen kunnen woorden in klankgroepen verdelen, zoals bij kin-der-wa-gen.

Als leerlingen zich eenmaal bewust zijn van vormaspecten van taal, bijvoorbeeld van het feit dat een woord is opgebouwd uit klanken (het woord /pen/ uit de klanken /p/, /e/ en /n/), kunnen zij zich ook het alfabetisch principe eigen maken. Dit houdt in dat er een overeenstemming is tussen de klanken van een woord en de weergave in lettertekens. De lettertekens of grafemen van ons schrift verwijzen naar de klanken of fonemen.

Doelen hierbij zijn:
- Leerlingen ontdekken dat woorden opgebouwd zijn uit klanken en dat letters met die klanken corresponderen en leggen de foneem-grafeemkoppeling.
- Leerlingen kunnen door de foneem-grafeemkoppeling woorden die ze nog niet eerder hebben gezien, lezen en schrijven (Verhoeven & Aarnoutse 1999).

Zie ook

Metalinguïstisch bewustzijn; elementaire leeshandeling; elementaire spellinghandeling; principes Nederlandse spelling.