De vier spreekdoelen die een spreker voor ogen kan hebben zijn: amuseren, informeren, instrueren, overtuigen. De kinderen in dit kringgesprek zijn vooral elkaar aan het informeren. |
Kennisplatform taaldidactiek
De vier spreekdoelen die een spreker voor ogen kan hebben zijn: amuseren, informeren, instrueren, overtuigen. De kinderen in dit kringgesprek zijn vooral elkaar aan het informeren. |