Morfologie

8.3.3 Morfologie

Omschrijving

Leer van de wijze waarop in een taal woordvorming, woordverbuiging en woordvervoeging tot stand komen.

Toelichting

In de morfologie onderscheidt men binnen woorden morfemen: de kleinste betekenisdragende eenheden in taal. Er zijn twee typen morfemen: vrije en gebonden morfemen. Een vrij morfeem vormt in zijn eentje een woord dat niet verder is op te splitsen in betekenisdragende delen, zoals huis. Een gebonden morfeem vormt alleen geen woord, maar kan aan een bestaand woord worden toegevoegd, waarmee het betekenis toevoegt, zoals verhuis.
In het Nederlands kennen we vier verschillende morfologische procedures:

1. Vorming van samenstellingen
Twee bestaande woorden vormen samen een nieuw woord, waarbij het tweede deel de kern is, bijvoorbeeld: land + kaart.

2. Vorming van afleidingen
Een gebonden morfeem wordt aan een bestaand woord toegevoegd en vormt zo een nieuw woord, bijvoorbeeld land + ing. Ook kunnen door een afleiding de grondwoorden van woordsoort veranderen, zoals: ziel + ig: van zelfstandig naamwoord naar bijvoeglijk naamwoord.

3. Verbuiging
Een gebonden morfeem wordt aan een bestaand woord toegevoegd, (net als bij een afleiding), maar vormt geen nieuw woord, bijvoorbeeld: land + je. Van verbuigingen is sprake bij de verbuigings-e, de vergrotende en de overtreffende trap bij een bijvoeglijk naamwoord, bij meervoudsvormen en verkleiningen bij zelfstandige naamwoorden.

4. Vervoeging
Dit lijkt op verbuiging, maar wordt toegepast op werkwoordsvormen, bijvoorbeeld: land + t. De betekenis van t is abstract en grammaticaal van aard, namelijk tweede of derde persoon enkelvoud.

Met behulp van de eerste twee procedures en door gebruik van leenwoorden en creatieve nieuwvormingen (bijvoorbeeld: halvarine) breidt de woordenschat zich in het Nederlands uit. De wijze van woordvorming is taalspecifiek, dat wil zeggen dat in andere talen woordvorming, -verbuiging en -vervoeging op een andere wijze tot stand kan komen.

Morfemen spelen een belangrijke rol in de Nederlandse spelling. Als één van de uitzonderingen op de hoofdregel (het fonologisch principe) bestaat het morfologisch principe: morfemen worden steeds op dezelfde wijze geschreven. We schrijven bijvoorbeeld land en niet lant, omdat in het woord landen hetzelfde morfeem met een d geschreven wordt.

Zie ook

Taalstructuur; principes van de Nederlandse spelling; woordenschat.