Toetsen taalbeschouwing

8.2.10 Toetsen taalbeschouwing

Omschrijving

Het toetsen van taalbeschouwing gebeurt meestal met methodeafhankelijke toetsen.

Toelichting

Onafhankelijke toetsen betreffen vooral het taalbewustzijn in de periode van de beginnende geletterdheid, zoals de toets Taal voor kleuters (CITO).
Er zijn ook onafhankelijke toetsen waarbij zaken als meervoudsvorming, verkleinwoorden, relaties tussen zinnen/relaties binnen zinnen (verwijswoorden) en dergelijke worden getoetst, zoals in Taalschaal.
Daarnaast bestaan er onafhankelijke toetsen waarin zinsontleden en woordbenoemen worden getoetst. Omdat methoden en scholen erg verschillen in de gehanteerde termen en in de typen zinsdelen en woordsoorten die worden onderscheiden, wordt voor het grammaticaonderwijs vooral gebruikgemaakt van methodeafhankelijke toetsen.
Elke methode voor taalbeschouwing biedt methodegebonden toetsen die na enkele weken onderwijs de prestaties van de leerlingen toetsen. Deze toetsgegevens kunnen worden gebruikt om leerlingen met elkaar te vergelijken, maar zijn niet landelijk genormeerd, zoals de onafhankelijke toetsen. De methodegebonden toetsen zijn deelvaardigheidstoetsen.
Taalbeschouwing in de betekenis van ‘strategieën herkennen en toepassen bij mondeling en schriftelijk taalonderwijs’ (kerndoel 10) wordt getoetst bij andere domeinen, zoals beginnende geletterdheid en begrijpend lezen.

Zie ook

Toetsen beginnende geletterdheid; toetsen begrijpend lezen.