Toelichting | Het vergroten van de taalvaardigheid is gebaat bij oefeningen en opdrachten waarin leerlingen die taalvaardigheid ook feitelijk toepassen. In een leesopdracht passen leerlingen leesvaardigheid toe. In een stelopdracht passen leerlingen schrijfvaardigheid toe. Om leerlingen bij het uitvoeren van zo’n opdracht (lezen, stellen, taalbeschouwing) houvast te geven, richt de leraar hun aandacht op een specifiek aspect van de vaardigheid. De gerichte aanwijzing van de leraar kan ook betrekking hebben op de totale aanpak van de opdracht: “Eerst doe je dit, dan doe je dat, als je een probleem tegenkomt, ga je zo te werk.” De aanwijzing heeft dan het karakter van een stappenplan. Gerichte aanwijzingen kunnen in verschillende domeinen van het taalonderwijs worden gegeven: beginnende geletterdheid, voortgezet technisch lezen, begrijpend lezen, stellen en taalbeschouwing. Voorbeeld stellen Bij het schrijven van een advertentie kan de leraar de aandacht richten op de beschrijving van het product dat moet worden verkocht: “Maak er iets aantrekkelijks van, dat het er goed uitziet, dat het nog nauwelijks is gebruikt. Gebruik bij de omschrijving goede bijvoeglijk naamwoorden, zoals nieuw, degelijk, mooi, handig.” Voorbeeld begrijpend lezen Bij het lezen van een zaakvaktekst kan de leraar de aandacht richten op uiterlijke kenmerken van de tekst, om snel te achterhalen waarover de tekst zal gaan: “Let op de illustraties, de kopjes, de vetgedrukte woorden.” |