Didactisch model woordenschatuitbreiding

2.2.5 Didactisch model woordenschatuitbreiding

Omschrijving

Een manier om planmatig te werken aan woordenschatuitbreiding.

Toelichting

Bij het (aan)leren van nieuwe woorden is het belangrijk de leeromgeving daarvoor geschikt te maken, de juiste werkvormen te kiezen, kinderen strategieën aan te leren en de juiste instructie te geven.
Bij woordenschatonderwijs is het van belang dat het woordnetwerk (mentaal lexicon) systematisch wordt uitgebreid. Dat betekent dat woorden thematisch moeten worden aangeboden, dat er veel aandacht moet zijn voor selectie en dat van oppervlakkige woordkennis gewerkt moet worden naar diepe woordkennis en van receptief naar productief.
Voor hogere groepen is het van belang dat er veel wordt gelezen.

In het woordenschatonderwijs heeft de viertakt (Van den Nulft & Verhallen 2001) veel weerklank gevonden. Dit model hanteert de volgende fasen:
- voorbewerken (activeren van voorkennis, vooral voor het activeren van al aanwezige gerelateerde begrippen);
- semantiseren: uitleggen van de woordbetekenis;
- consolideren: oefenen van woord en betekenis. Hiervoor kunnen werkvormen zoals de woordkast en de woordparaplu worden gebruikt. In het algemeen geldt dat woorden pas worden verankerd in het woordnetwerk als ze ten minste zeven keer zijn aangeboden of gebruikt;
- controleren: nagaan of de woorden zijn onthouden. Het is belangrijk dit enkele weken na het woordenschataanbod te doen.

Een andere veelbeproefde methodiek, vooral bij beginnende tweedetaalverwervers, is de zogenaamde Total Physical Respons (TPR). Hierbij geeft de leraar opdrachten aan de leerlingen die fysiek moeten worden uitgevoerd. De hoge mate van herhaling en het oplopende tempo blijken effectief voor het vergroten van de receptieve kennis van vooral inhoudswoorden, zoals zelfstandige naamwoorden en werkwoorden.

Zie ook

Selecteren van woorden; semantiseren; mentaal lexicon.