Mondelinge taalvaardigheid in interactief taalonderwijs

1.4.2 Mondelinge taalvaardigheid in interactief taalonderwijs

Omschrijving

De plaats en uitwerking van mondelinge taalvaardigheid binnen de opvatting van interactief taalonderwijs.

Toelichting

Uitgangspunten van interactief taalonderwijs zijn:
- sociaal leren;
- betekenisvol leren;
- strategisch leren.

Het leren van taal wordt opgevat als een sociaal leerproces. Het leren vindt plaats in contexten die voor kinderen belangrijk zijn en kinderen verwerven strategieën waarmee ze taalproblemen op een efficiënte manier kunnen oplossen.

De projectgroep Mondelinge communicatie van het Expertisecentrum Nederlands heeft vier soorten gesprekken onderzocht en als onderwijsmiddel beschreven:

Interactie in de kleine kring(samen denken en praten)
In de kleine kring vindt gemakkelijker interactie plaats. Met name als leraren het aantal vragen beperken en kinderen uitdagen te reageren door aarzelend hardop te denken. De hoofddoelen van Interactie in de kleine kring zijn leerlingen complexe taalfuncties (zoals vergelijken, redeneren, argumenteren, concluderen, projecteren) te laten gebruiken en leerlingen actief aan een gesprek te laten deelnemen.

Verhalen vertellen
Leerlingen spreken in het onderwijs zelden langer dan één of twee zinnen achter elkaar. Een mogelijke manier om leerlingen langer aan het woord te laten, is hen verhalen te laten vertellen. Dit kan bijdragen aan diverse aspecten van taalvaardigheid, zoals communicatieve competentie, denkontwikkeling, literaire ontwikkeling, leesmotivatie en leesvaardigheid. Aan het verhalen vertellen wordt uiteraard ook begrijpend luisteren gekoppeld.

Gesprekken om te leren
Instructiegesprekken ontaarden vaak in te ingewikkelde of onduidelijke leerkrachtmonologen, zonder dat de beoogde informatie wordt overgebracht. Het doel van gesprekken om te leren is instructie, informatieverwerking en interactie zodanig vorm te geven, dat beter wordt tegemoetgekomen aan de behoeften van individuele leerlingen. Daarbij is de actieve deelname van de leerlingen aan het gesprek en het gezamenlijke denkproces essentieel.

Interactie in de kleine kring (praten over gesprekken)
Het gaat erom dat de leerkracht de interactiepatronen die zich voordoen in een gesprek tussen hem en de leerlingen tot onderwerp van gesprek maakt. In zo’n gesprek wordt dus niet alleen gewerkt aan mondelinge taalvaardigheid, maar ook aan taalgebruiksbewustzijn.

Zie ook

Leerlijnen mondelinge taalvaardigheid; taalgebruiksbewustzijn; cognitieve taalfuncties.