Voor- en vroegschoolse educatie (VVE)

1.3.9;  2.3.7;  3.3.5 Voor- en vroegschoolse educatie (VVE)

Omschrijving

Programma’s voor voor- en vroegschoolse educatie (VVE) met als doel kinderen in achterstandssituaties extra te stimuleren in hun (taal)ontwikkeling om zo de start in het basisonderwijs te vergemakkelijken.

Toelichting

De overheid voorziet in een aanvullend budget om voor kinderen in achterstandssituaties een geïntensiveerd aanbod te realiseren. VVE is gericht op kinderen in peuterspeelzalen en de onderbouw van het basisonderwijs om achterstanden weg te werken. Deze beide instanties werken daarbij nauw samen, soms in het kader van wat wel een brede school of een open wijk school wordt genoemd.

Criteria voor een goed VVE-programma zijn bijvoorbeeld: een doorlopend programma voor 2- tot 6-jarigen, een gestructureerde didactische aanpak waarbij gebruik wordt gemaakt van een registratiesysteem, een intensief aanbod (bij voorkeur vier dagdelen en twee leidsters of leerkrachten per groep) en goed opgeleide leidsters of leerkrachten. Ook is het belangrijk ouders zo veel mogelijk erbij te betrekken.

Door Sardes en het Expertisecentrum Nederlands is de Taallijn VVE ontwikkeld. Deze taallijn bestaat uit vijf onderdelen: Gesprekken, Woordenschat, Interactief voorlezen, ICT en Ouderbetrokkenheid. De Taallijn VVE sluit aan bij gangbare VVE-programma's als Piramide, Caleidoscoop en Startblokken.
In 2006 is de Taallijn. Interactief taalonderwijs in groep 1 en 2 op de markt gekomen. Deze Taallijn is geschikt voor alle kinderen in groep 1 en 2 en de eerste helft van groep 3, en in het bijzonder voor kinderen met een taalachterstand. De Taallijn wil de aansluiting van de peuterspeelzaal op de basisschool waarborgen, en de aansluiting van groep 2 op groep 3.

Zie ook

Thuissituatie en geletterdheid.